In het hoofd van Stanley Spencer
− 16/09/11, TROUW
Het hemelse paradijs lag voor de Engelse schilder Stanley Spencer in het Engelse plaatsje Cookham, waar hij vrijwel zijn hele leven doorbracht. De Kunsthal in Rotterdam brengt het eigenzinnige universum van deze schilder voor het eerst naar Nederland.
Een schilderij kun je beschouwen als de weergave van het innerlijk van een kunstenaar. Wat je kunt zien - of het nu abstracte kleurvlakken zijn of een realistisch landschap - komt rechtstreeks uit zijn brein, is de weerslag van de gedachten en emoties die rondwaren in zijn hoofd.Sommige kunstenaars laten zich maar moeilijk veroveren door de toeschouwer, maar de Engelse kunstenaar Stanley Spencer dringt zichzelf en zijn gevoelsleven juist heel sterk op. Waarschijnlijk deed hij dat niet met opzet; hij had maar één manier om zich te uiten, en die manier was intens en overweldigend.
Een bezoekje aan the Sandham Memorial Chapel in het idyllische Engelse plaatsje Burghclere laat dat zien. De wanden van de kleine kapel zijn van top tot teen beschilderd met herinneringen van Spencer uit de Eerste Wereldoorlog, die hij voor een groot deel als soldaat in Macedonië doorbracht. Hij schilderde zijn herinneringen van het leven achter de linies: het ziekenhuis met de gewonden, het wassen van stapels kleren, het eten, het haren wassen, het opmaken van de bedden, het kaart lezen, het rommel opruimen. De wanden zijn propvol mensen en anekdotes, omdat hij nauwelijks een stukje lucht afbeeldde. Als je daar rondloopt, is het net of je in het hoofd van Spencer zit. Al zijn herinneringen dringen zich aan je op, al zijn fascinaties, zijn angsten. En zijn hoop. Want de achterwand, achter het kleine altaartje dat nog in gebruik is, bestaat uit een grote Opstandingsscène. De witte kruisen van de graven komen omhoog en de soldaten klimmen eruit en brengen hun kruisen naar Christus die in het midden te ontwaren is.
Spencer (1891-1959) werd zelf overweldigd door het leven en door alles wat hij daarin meemaakte. Hij moest dat verwerken in kunst. Schilderen was voor hem geen kwestie van mooie of interessante werken maken, maar van het uiten van zijn opgetogenheid over het leven. In het midden van dat leven stond voor hem zijn geboorteplaats Cookham, ten westen van Londen, al bijna net zo romantisch als Burghclere en tegenwoordig regelmatig het decor voor de misdaad-serie 'Midsomer Murders'. Tal van schilderijen spelen zich er af: in de hoofdstraat waar hij als kind woonde, langs de Thames, op het kerkhof, enzovoort.
Zijn andere grote fascinatie was de religie. Misschien is het beter om van spiritualiteit te spreken, want Spencer hield er onorthodoxe denkbeelden op na. Hij koppelde zijn aardse bestaan in Cookham zonder moeite aan het bovenaardse: verbeeldde de Opstanding op het plaatselijke kerkhof, de geboorte van Christus en de intocht in Jeruzalem in een van de Engelse straatjes, het verraad van Judas achter een bestaand muurtje.
Spencer tekende en schilderde als klein jongetje al van alles en nog wat. Hij groeide op in een groot en veilig gezin waar ruimte was voor muziek en andere kunsten. Hij ging naar de Slade School of Fine Art in Londen, maar bleef thuis wonen. Zijn liefde voor zijn geboorteplaats bezorgde hem op school de bijnaam 'Cookham'. Toen al vormde Cookham het decor voor zijn schilderijen.
Op school maakte hij kennis met moderne kunst van Cézanne, Picasso en Gauguin, maar ook met oudere stromingen zoals de Pre-Refaelieten en, nog belangrijker, met Renaissance-schilders als Giotto en Fra Angelico. In zijn vroege werk is de invloed van Renaissance en modernisme al goed te zien in de geabstraheerde, wat vormeloze mensen in zijn werk en de religieuze onderwerpen. Hij schilderde niet zomaar een realistisch verhaal, maar verbond dat aan een gevoel of een geabstraheerde gedachte of een religieuze gebeurtenis. En plaatste dat in Cookham.
De oorspronkelijkheid van zijn werk werd al snel ontdekt en Stanley werd kunstschilder. Zijn terugkeer naar het bekende en veilige Cookham was als een terugkeer in het paradijs voor hem. Hij schilderde de ene na de andere scène in het plaatsje. Steeds met die hoge of afwezige horizon, die de veilige beschutting van Cookham opriep. Zijn personages ogen grotesk: met ronde hoofden, dikke lijven met stijve armen. Het zíjn geen echte mensen, maar ze symboliseren echte mensen. De een waardeerde de modernistische vormentaal die hij zich eigen had gemaakt, de ander juist de conservatieve idyllische plaatjes van het Engelse platteland, met de gedetailleerd geschilderde kastanjebloemen en bakstenen muurtjes. Maar voor hemzelf ging het om iets anders: om de onderliggende betekenis, een mystiek gevoel dat het leven in Cookham hem had gegeven. Het werk van Spencer laat zich daarom niet helemaal begrijpen zonder enige kennis van zijn leven.
In de Eerste Wereldoorlog verliet Spencer Cookham om dienst te doen als ziekenbroeder in het leger. Eerst in het oorlogsziekenhuis in Bristol, later overzee in Macedonië. Terug in Engeland zat hij zo vol met herinneringen dat hij ze bleef tekenen en schilderen. Het echtpaar Sandham vroeg hem een herinneringskapel te beschilderen voor de vlak na de oorlog overleden broer van mevrouw Sandham. Net als Spencer was hij in Macedonië gelegerd geweest. Vijf jaar lang - van 1927 tot 1932 - hield de Sandham Memorial Chapel in Burghclere Spencer bezig.
In de tussentijd was Spencer getrouwd met Hilda. Ze kregen twee kinderen. Maar na een jaar of zeven werd Spencer verliefd op Patricia Preece. Zij woonde samen met een vriendin. Het eindigde ermee dat Spencer scheidde van Hilda en vier dagen later trouwde met Patricia.
Het bleek een grote vergissing. Patricia was waarschijnlijk alleen maar uit op zijn geld. Patricia ging op huwelijksreis met vriendin Dorothy en bleef bij haar wonen. Toch wilde Spencer zijn relaties met Hilda en Patricia niet opgeven. Hij had beiden nodig voor zijn werk, schreef hij aan Hilda. Maar de vrouwen lieten hem allebei in de steek en Spencer bleef alleen, de rest van zijn leven brieven schrijvend aan Hilda.
Zoals de gebeurtenissen in de oorlog hem inspireerden tot schilderen, zo verbeeldde hij zijn gevoelens tijdens deze liefdescrisis. Terwijl zijn schilderijen van Hilda van eeuwige liefde en intimiteit spreken, laten zijn naaktschilderijen van Patricia en hemzelf zien dat hij in haar fysiek geïnteresseerd was. Hun lijven lijken op het vlees dat bij de slager hangt. Ze zijn overduidelijk de inspiratiebron geweest voor de portretten van de onlangs overleden Lucian Freud, al ontkende die de invloed in alle toonaarden. Ze vormen een onverwachte, maar interessante stijlbreuk ten opzichte van de wat onbeholpen Engelse burgermannetjes en -vrouwtjes die de meeste van zijn schilderijen bevolken en waar hij na deze crisis weer naar terugkeerde.
De tentoonstelling 'Sir Stanley Spencer, Schilderkunst tussen hemel en aarde' is van 17 september 2011 t/m 15 januari 2012 te zien in de Kunsthal, Rotterdam.
www.kunsthal.nl
Spencer in de Kunsthal
Dat Spencer ervoor koos figuratief te schilderen, heeft hij decennia lang moeten bekopen met onbekendheid. Halverwege de twintigste eeuw werd vrijwel alleen abstracte kunst serieus genomen.
Eén keer eerder was werk van Spencer in Nederland te zien, in 1936 bij de tentoonstelling 'Twee eeuwen Engelse kunst' in het Stedelijk Museum. In die tijd kocht het Stedelijk ook het enige werk van Spencer dat nu in Nederlands bezit is, zijn 'Zelfportret' uit 1936. Enkele Nederlandse kunstenaars maakten door de tentoonstelling kennis met Spencer en lieten zich door zijn stijl inspireren. In Museum Boijmans hangt het zelfportret van Spencer tegenwoordig naast zelfportretten van Dick Ket en Charley Toorop. De overeenkomsten zijn opvallend. Na de tentoonstelling werd er van Spencer niets meer vernomen in Nederland.
De Kunsthal brengt daar nu verandering in. "Wij proberen kunstenaars die in Nederland wat onderbelicht zijn te eren", zegt Jannet de Goede, tentoonstellingsmaker in de Kunsthal. "Zo hadden we eerder grote tentoonstellingen over Jean Tinguely en Alberto Giacometti. Spencer staat nog verder in de marge, de hele Engelse kunst van de twintigste eeuw is redelijk onbekend terrein in Nederland."
Figuratieve kunst is bezig aan een nieuwe opmars. De Goede: "Het realistische karakter van Spencers kunst kan nu juist de grote aantrekkingskracht zijn voor een groot publiek. Het verhalende van het werk, de stripachtige kwaliteit, de naïeve stijl: daardoor is het werk heel toegankelijk voor publiek."