Hieronder een weergave van van-alles-en-nog-wat op het gebied van schilders en schilderijen. Verwacht geen uitgekiend georganiseerd systeem of wetenschappelijk onderbouwde informatie. Dit gaat alleen over wat voorbij komt, wat bewaard moet worden en later nog eens opgezocht kan worden.





zaterdag 28 april 2012

Frans Franciscus

Driemaal Frans Franciscus www.fransfranciscus.nl

Annunciation (aankondiging Maria)
(Een eeuwenoud thema in de schilderkunst op een vertrouwde maar ook vernieuwende manier weergegeven. We herkennen de elementen: vrouw, boekje, onschuld, engel, vleugels op de rug (tattoo) en de Heilige Geest, deze keer in een stroom harten.)

Last Supper (Laatste Avondmaal)

Who Is Without Sins (De overspelige vrouw)
(We herkennen opnieuw de scene. Mannen in een kring om een man en een vrouw. Booskijkend, fluisterend. Maar toch is het vernieuwend: winterlandschap, park, sneeuwballen (en geen stenen, dat verzacht), een hart op de grond (zou dat het zijn wat Jezus tekende: liefde!?). Let ook even op het middeleeuwse beeldprincipe: de drie mannen op de voorgrond zijn dezelfde als de drie mannen op de achtergrond. Het verhaal wordt als een stripverhaal verteld en de afloop is ook duidelijk. Liefde wint!)

donderdag 12 april 2012

De kruisiging, maar dan vanuit ongewoon perspectief

James Tissot, What our Saviour saw from the cross, ca. 1895 


Salvador Dali, Christ of Saint John of Cross, 1951

donderdag 29 december 2011

Sir Stanley Spencer

 

In het hoofd van Stanley Spencer

SANDRA KOOKE − 16/09/11, TROUW
Het hemelse paradijs lag voor de Engelse schilder Stanley Spencer in het Engelse plaatsje Cookham, waar hij vrijwel zijn hele leven doorbracht. De Kunsthal in Rotterdam brengt het eigenzinnige universum van deze schilder voor het eerst naar Nederland.
Een schilderij kun je beschouwen als de weergave van het innerlijk van een kunstenaar. Wat je kunt zien - of het nu abstracte kleurvlakken zijn of een realistisch landschap - komt rechtstreeks uit zijn brein, is de weerslag van de gedachten en emoties die rondwaren in zijn hoofd.

Sommige kunstenaars laten zich maar moeilijk veroveren door de toeschouwer, maar de Engelse kunstenaar Stanley Spencer dringt zichzelf en zijn gevoelsleven juist heel sterk op. Waarschijnlijk deed hij dat niet met opzet; hij had maar één manier om zich te uiten, en die manier was intens en overweldigend.

Een bezoekje aan the Sandham Memorial Chapel in het idyllische Engelse plaatsje Burghclere laat dat zien. De wanden van de kleine kapel zijn van top tot teen beschilderd met herinneringen van Spencer uit de Eerste Wereldoorlog, die hij voor een groot deel als soldaat in Macedonië doorbracht. Hij schilderde zijn herinneringen van het leven achter de linies: het ziekenhuis met de gewonden, het wassen van stapels kleren, het eten, het haren wassen, het opmaken van de bedden, het kaart lezen, het rommel opruimen. De wanden zijn propvol mensen en anekdotes, omdat hij nauwelijks een stukje lucht afbeeldde. Als je daar rondloopt, is het net of je in het hoofd van Spencer zit. Al zijn herinneringen dringen zich aan je op, al zijn fascinaties, zijn angsten. En zijn hoop. Want de achterwand, achter het kleine altaartje dat nog in gebruik is, bestaat uit een grote Opstandingsscène. De witte kruisen van de graven komen omhoog en de soldaten klimmen eruit en brengen hun kruisen naar Christus die in het midden te ontwaren is.

Spencer (1891-1959) werd zelf overweldigd door het leven en door alles wat hij daarin meemaakte. Hij moest dat verwerken in kunst. Schilderen was voor hem geen kwestie van mooie of interessante werken maken, maar van het uiten van zijn opgetogenheid over het leven. In het midden van dat leven stond voor hem zijn geboorteplaats Cookham, ten westen van Londen, al bijna net zo romantisch als Burghclere en tegenwoordig regelmatig het decor voor de misdaad-serie 'Midsomer Murders'. Tal van schilderijen spelen zich er af: in de hoofdstraat waar hij als kind woonde, langs de Thames, op het kerkhof, enzovoort.

Zijn andere grote fascinatie was de religie. Misschien is het beter om van spiritualiteit te spreken, want Spencer hield er onorthodoxe denkbeelden op na. Hij koppelde zijn aardse bestaan in Cookham zonder moeite aan het bovenaardse: verbeeldde de Opstanding op het plaatselijke kerkhof, de geboorte van Christus en de intocht in Jeruzalem in een van de Engelse straatjes, het verraad van Judas achter een bestaand muurtje.

Spencer tekende en schilderde als klein jongetje al van alles en nog wat. Hij groeide op in een groot en veilig gezin waar ruimte was voor muziek en andere kunsten. Hij ging naar de Slade School of Fine Art in Londen, maar bleef thuis wonen. Zijn liefde voor zijn geboorteplaats bezorgde hem op school de bijnaam 'Cookham'. Toen al vormde Cookham het decor voor zijn schilderijen.

Op school maakte hij kennis met moderne kunst van Cézanne, Picasso en Gauguin, maar ook met oudere stromingen zoals de Pre-Refaelieten en, nog belangrijker, met Renaissance-schilders als Giotto en Fra Angelico. In zijn vroege werk is de invloed van Renaissance en modernisme al goed te zien in de geabstraheerde, wat vormeloze mensen in zijn werk en de religieuze onderwerpen. Hij schilderde niet zomaar een realistisch verhaal, maar verbond dat aan een gevoel of een geabstraheerde gedachte of een religieuze gebeurtenis. En plaatste dat in Cookham.

De oorspronkelijkheid van zijn werk werd al snel ontdekt en Stanley werd kunstschilder. Zijn terugkeer naar het bekende en veilige Cookham was als een terugkeer in het paradijs voor hem. Hij schilderde de ene na de andere scène in het plaatsje. Steeds met die hoge of afwezige horizon, die de veilige beschutting van Cookham opriep. Zijn personages ogen grotesk: met ronde hoofden, dikke lijven met stijve armen. Het zíjn geen echte mensen, maar ze symboliseren echte mensen. De een waardeerde de modernistische vormentaal die hij zich eigen had gemaakt, de ander juist de conservatieve idyllische plaatjes van het Engelse platteland, met de gedetailleerd geschilderde kastanjebloemen en bakstenen muurtjes. Maar voor hemzelf ging het om iets anders: om de onderliggende betekenis, een mystiek gevoel dat het leven in Cookham hem had gegeven. Het werk van Spencer laat zich daarom niet helemaal begrijpen zonder enige kennis van zijn leven.

In de Eerste Wereldoorlog verliet Spencer Cookham om dienst te doen als ziekenbroeder in het leger. Eerst in het oorlogsziekenhuis in Bristol, later overzee in Macedonië. Terug in Engeland zat hij zo vol met herinneringen dat hij ze bleef tekenen en schilderen. Het echtpaar Sandham vroeg hem een herinneringskapel te beschilderen voor de vlak na de oorlog overleden broer van mevrouw Sandham. Net als Spencer was hij in Macedonië gelegerd geweest. Vijf jaar lang - van 1927 tot 1932 - hield de Sandham Memorial Chapel in Burghclere Spencer bezig.

In de tussentijd was Spencer getrouwd met Hilda. Ze kregen twee kinderen. Maar na een jaar of zeven werd Spencer verliefd op Patricia Preece. Zij woonde samen met een vriendin. Het eindigde ermee dat Spencer scheidde van Hilda en vier dagen later trouwde met Patricia.

Het bleek een grote vergissing. Patricia was waarschijnlijk alleen maar uit op zijn geld. Patricia ging op huwelijksreis met vriendin Dorothy en bleef bij haar wonen. Toch wilde Spencer zijn relaties met Hilda en Patricia niet opgeven. Hij had beiden nodig voor zijn werk, schreef hij aan Hilda. Maar de vrouwen lieten hem allebei in de steek en Spencer bleef alleen, de rest van zijn leven brieven schrijvend aan Hilda.

Zoals de gebeurtenissen in de oorlog hem inspireerden tot schilderen, zo verbeeldde hij zijn gevoelens tijdens deze liefdescrisis. Terwijl zijn schilderijen van Hilda van eeuwige liefde en intimiteit spreken, laten zijn naaktschilderijen van Patricia en hemzelf zien dat hij in haar fysiek geïnteresseerd was. Hun lijven lijken op het vlees dat bij de slager hangt. Ze zijn overduidelijk de inspiratiebron geweest voor de portretten van de onlangs overleden Lucian Freud, al ontkende die de invloed in alle toonaarden. Ze vormen een onverwachte, maar interessante stijlbreuk ten opzichte van de wat onbeholpen Engelse burgermannetjes en -vrouwtjes die de meeste van zijn schilderijen bevolken en waar hij na deze crisis weer naar terugkeerde.

De tentoonstelling 'Sir Stanley Spencer, Schilderkunst tussen hemel en aarde' is van 17 september 2011 t/m 15 januari 2012 te zien in de Kunsthal, Rotterdam.

www.kunsthal.nl

Spencer in de Kunsthal
Dat Spencer ervoor koos figuratief te schilderen, heeft hij decennia lang moeten bekopen met onbekendheid. Halverwege de twintigste eeuw werd vrijwel alleen abstracte kunst serieus genomen.

Eén keer eerder was werk van Spencer in Nederland te zien, in 1936 bij de tentoonstelling 'Twee eeuwen Engelse kunst' in het Stedelijk Museum. In die tijd kocht het Stedelijk ook het enige werk van Spencer dat nu in Nederlands bezit is, zijn 'Zelfportret' uit 1936. Enkele Nederlandse kunstenaars maakten door de tentoonstelling kennis met Spencer en lieten zich door zijn stijl inspireren. In Museum Boijmans hangt het zelfportret van Spencer tegenwoordig naast zelfportretten van Dick Ket en Charley Toorop. De overeenkomsten zijn opvallend. Na de tentoonstelling werd er van Spencer niets meer vernomen in Nederland.

De Kunsthal brengt daar nu verandering in. "Wij proberen kunstenaars die in Nederland wat onderbelicht zijn te eren", zegt Jannet de Goede, tentoonstellingsmaker in de Kunsthal. "Zo hadden we eerder grote tentoonstellingen over Jean Tinguely en Alberto Giacometti. Spencer staat nog verder in de marge, de hele Engelse kunst van de twintigste eeuw is redelijk onbekend terrein in Nederland."

Figuratieve kunst is bezig aan een nieuwe opmars. De Goede: "Het realistische karakter van Spencers kunst kan nu juist de grote aantrekkingskracht zijn voor een groot publiek. Het verhalende van het werk, de stripachtige kwaliteit, de naïeve stijl: daardoor is het werk heel toegankelijk voor publiek."

zaterdag 24 december 2011

John Everett Millais - Christ in the House of His Parents


Dit is een schilderij van John Everett Millais met als titel: Christus in het huis van zijn ouders (1849-1850). Wat zien we hier? Midden in de ruimte ligt het werkstuk: een houten deur, waaraan getimmerd werd. We zien een jonge Jezus - als jongen - met een bloedende hand, nadat hij zich bezeerd heeft bij het timmeren. Het bloed valt op zijn voet. Maria - zijn moeder - is knielend afgebeeld. Jozef - zijn vader - bukt zich bezorgd voorover. Hij houdt de bezeerde hand van Jezus vast en zijn andere hand rust op de schouder van de jongen. De moeder van Maria - Anna, volgens de overlevering - verwijdert de hamer en de spijker waaraan Jezus zich verwond heeft. Links en rechts twee timmerknechten? Links achterin is een kudde schapen zichtbaar - ze lijken niets te willen missen van het kleine drama dat zich binnen afspeelt. Achterin de werkplaats staat een ladder met daarop een in elkaar gedoken duif. Links en rechts staat timmerhout. In de linkerbenedenhoek een niet afgevlochten mand.

Dit kán gebeuren in een timmermanswerkplaats!

Maar de kijker/lezer begrijpt inmiddels dat dit schilderij bol staat van de theologische verwijzingen.  De hamer en de spijker wijzen op de gereedschappen gebruikt bij de kruisiging. Het bloed in de hand en op de voet zijn de stigmata. De duif is de Heilige Geest. De kudde schapen is de kerk. De houten deur is Jezus als de Deur en ligt op een altaar. De twee knechten zijn twee discipelen. En zo is er misschien nog wel meer te vinden.

Kijk en je zult het zien!

donderdag 21 april 2011

Arthur Hughes - He is risen The first easter



Dit schilderij is van Arthur Hughes en heeft als titel He is Risen The First Easter. Geschilderd rond 1893-1896.

Ik was op zoek naar een paasschilderij van de pre-rafaëlitische broeders, maar dat viel nog niet mee. Ligt waarschijnlijk aan mijn zoektalenten, maar wellicht ook aan het feit dat Jezus geen vrouw is. Immers de vrouw is een geliefd object bij het broederschap.

Wie is deze Arthur Hughes? Wat mij betreft een onbekende! Geboren in 1832, gestorven in 1915, uit Engeland. Hij is een vroeg talent. Studeerde aan de Royal Academy of Arts. In 1850 maakte Hughes kennis met de Prerafaëlieten via het lezen van hun (slecht kortstondig bestaan hebbende) tijdschrift The Germ. Vanaf dat moment 'bekeerde' hij zich tot de inzichten van de groep. Hij werd daarbij aangemoedigd door met name Millais en Rosetti. Mede vanwege zijn aangename karakter en bescheiden opstelling werd hij in het gezelschap van de Prerafaëlieten een zeer gezien persoon. Hughes illustreerde een groot aantal boeken en tijdschriften. Hij wordt gerekend tot de fameuze groep illustratoren die bekend werden als de 'Sixties School'. In 1850 ontmoette hij zijn toekomstige vrouw Tryphena Foord, met wie hij in 1855 trouwde en zes kinderen zou krijgen.

Waarom dit schilderij? Zondag a.s. (24 april 2011) is het Pasen. We denken aan Jezus' opstanding. Hughes heeft deze geschilderd. Of eigenlijk ook weer niet. Want net als in de verhalen van de evangelisten maken we de opstanding zelf niet mee. We lezen 'm alleen vanuit het perspectief van de vrouwen. Zij kwamen te laat en daarmee wij ook. De steen was al weggerold, de linnen keurig opgevouwen. Jezus was al weg. Er blijven alleen getuigen achter: staand en liggend. De engel staat! Fier rechtop! Licht schijnend! Even denk je als kijker dat Hughes Jezus geschilderd heeft, maar dat kan niet. De vrouwen kwamen te laat. Liggend de soldaten. Omver geblazen. Zij hebben Jezus wel gezien, maar hebben die aanblik blijkbaar niet kunnen verdragen. Je ziet het schild nog opgeheven liggen, ter bescherming van hun ogen.

Links de vrouwen. Ze doen voorzichtig. Geschrokken van het staan en het liggen. In hun handen een mandje met daarin de olieën om Jezus te balsemen. Maar dat hoeft niet meer. Een levende wordt niet gebalsemd. Links bovenin een duif. Wat doet die daar? Ze kijkt also ze alles heeft gezien en begrijpt. Symbool van de Geest? Hij zal het straks allemaal aan ze uitleggen. Nu is het nog niet te begrijpen. Maar 50 dagen na Pasen worden mannen vervuld met de Geest. Stotteraars worden redenaars.

Typisch zijn de bloemen! Kenmerkend rafaëlitisch! Maar nu zijn ze nog bijzonderder. Bloeiende bloemen. Symbool voor het leven dat begint met Pasen. Ze bloeien op een graf dat een doorgang werd naar het leven!

dinsdag 29 maart 2011

Wiliam Holman Hunt - A Converted British Family Sheltering a Christian Missionary from the Persecution of the Druids


Opnieuw een schilderij van Holman Hunt. Deze keer met een hele lange titel: A Converted British Family Sheltering a Christian Missionary from the Persecution of the Druids. Qua kleuren weer bijzonder fraai. Wat zien we? Een armzalig hutje van hout met een schamel dak van plantenmateriaal, langs de rivier. In de hut mensen die angstig kijken, zich verbergen en stiekem door de deur kijken. In de hut ook een monnik in niet al te beste omstandigheden, maar voorlopig veilig. Aan de rechterkant nog een geestelijk, maar dan gepakt door een joelende menigte.
Waar gaat dit schilderij over? Er zijn drie groepen zichtbaar: de familie, de monniken en de menigte Kelten en een druïde De monniken worden vervolgd door de Kelten op aansporing van de druïde (links bovenin zichtbaar met uitgestrekte arm, symboliserend dat hij een opdracht geeft). (priester van de Kelten). De druïden vormde de priesterstand van de Kelten. Zij waren priester, bemiddelaar, arts, wetenschapper en rechter tegelijkertijd. Ze vertegenwoordigen het heidendom (zie ook de stenencirkel achter de hut). De monniken (missionarissen) staan voor het christendom. Een christendom dat vervolgd wordt, niet welkom was in het land der Kelten. Echter het werk van de monniken was niet tevergeefs. Minstens één familie heeft zich bekeerd (zie ook het rode kruis van bloed in de hut) en biedt een schuilplaats aan de mannen van het evangelie.

Waarom dit schilderij? Op 25 maart stond er in Trouw een artikel met de kop 'Christendom is meest vervolgde religie'. Dit naar aanleiding van de publicatie van een rapport wat de vervolging van christenen wereldwijd beschrijft. Hoewel het Midden-Oosten de bakermat is van het christendom, voelen christenen zich in deze regio zo onveilig, dat ze eruit wegtrekken, blijkt uit het rapport.

woensdag 9 maart 2011

Pieter Brueghel de Jonge - Het gevecht tussen carnaval en vasten

Wat zal ik als protestant zeggen over het katholieke carnaval? Niets toch! Daarom maar een schilderij! Want ook plaatjes spreken.

Na het carnaval dient de katholiek te vasten. Althans volgens de kerk. Maar zo makkelijk is dat niet.  Blijkbaar is het probleem al eeuwenoud. Kijk maar eens op bovenstaand schilderij. In het midden onderaan heeft Brueghel de strijd tussen carnaval en vasten uitgebeeld. Links op de ton zit een dikke man, symbool voor Carnaval. Met braadspit en stukken vlees trekt hij ten strijde, zittend op een bierton. Rechts de broodmagere vrouw met een stuk hout en op het platte uiteinde 2 vissen en op haar wagentje 5 broden. Zij is het Vasten.

Beide personen symboliseren Goed en Kwaad. En zoals vaker het geval staat het kwaad links afgebeeld en het goede rechts. Deze tweedeling is in het hele schilderij te vinden. De linkerhelft is de wereld van het carnaval; de scenes zijn plat, de herberg is een oord van verderf. Op de rechterhelft staat de vrome wereld, de afbeeldingen zijn ingetogen, de kerk als oord van bezinning, rust en vroomheid. Ook de natuur heeft deel aan die dualiteit met links de winter (de bomen zijn er kaal) en rechts de lente (daar dragen ze reeds het frisse groen van hun bladerkroon).

Niet na het zure komt het zoet, maar na het zoete komt het zure... Het vasten wint van het carnaval!